Veel mensen werken zich te pletter voor de vakantie, vertrekken zodra de vakantie begint, gaan zo snel mogelijk naar de plek van bestemming, om daar dan eindelijk 'te relaxen'. Dat relaxen is dan onwijs moeilijk, omdat je van overdrive in een keer pats boem stil staat. De veroorzaker van hartaanvallen, als alle adrenaline zomaar wegvalt. Dat laatste zal overigens niet zo heel vaak voorkomen, maar dat mensen compleet flippen op reis wel. Ze kunnen al dat verplichte niksen niet aan en er is geen Netflix om ze toch een beetje bezig te houden. Ons gebruik is daarom, of we nu enkele dagen of enkele maanden weg gaan, om nergens mee te haasten. We hadden echter wel een hectische tijd op ons werk voor de vakantie, dus direct stilvallen leek ons wat snel. Onze eerste bestemming Namibie was dan ook iets meer gepland dan we normaal gesproken doen. Dat het zomervakantie is in Europa speelde verder mee, omdat Namibie een popi bestemming is en Nik al in januari (!) dingen moest vastleggen. Zo lang van tevoren staat mijn hoofd nog niet naar de vakantie en kan ik absoluut niet bedenken waar ik 6 maanden later wil zijn. Met georganiseerde groepsreizen als leidraad om te zien waar het leuk of interessant was, had Nik een vol programma gemaakt, waarbij we bijna elke dag ergens anders waren. Vandaar dat erover schrijven er nog niet echt van gekomen was.
Ik had een beetje opgezien tegen elke dag een paar uur rijden, maar Nik had gelijk: het rijden was eigenlijk het hoogtepunt. Nik vond het al leuk om met een grote Toyota Hilux 4W over gravel en dirt roads te crossen. Dat vond ik vaak ook wel geinig, al weet ik nu wel zeker dat we nooit Dakar gaan rijden. Daar rijden ze met 200 km/uur over de wegen waar hier 60 km/uur het maximum is. En dat lukt alleen met een goede 4W drive, met een hoge clearance en goede banden. In elk geval de goede auto gehuurd, van een paar Britten hoorden we dat ze met hun gewone personenauto bijna elke dag wel een lekke band hadden gehad. Hebben wij geen last van gehad. Daardoor konden we, en ik vooral als bijrijder, optimaal genieten van het schitterende, extreme, voortdurend afwisselende landschap. Een van de mooie dingen van Namibie zijn de eindeloze vergezichten, het grote niks (ben ik dol op), en de continu veranderende kleuren. Er is gele, rode, witte, zwarte en grijze grond. Er zijn rotsen, duinen, duinen die eruit zien als rotsen, heel veel zand. We zijn door een flink stuk van de Kalahari getuft, wat net zo spannend en exotisch is als het klinkt. Het klinkt naar jongensboeken zoals de Bob Evers-serie, en ik had nooit gedacht dat ik 'later' zelf op zulke plaatsen zou komen. But there you go.
Vooral de stukken met gele en rode grond deden ons erg aan Australia denken, al was de vegetatie anders. De indruk was toch hetzelfde, mede door de droogte en de stekelige struikjes. Het had zo Alice Springs kunnen zijn, of de ACT in de zomer. Het was in elk geval heel anders dan ik me herinner van Zimbabwe, 20 jaar geleden. Daar waren we wel in de lente, dat kan schelen omdat de jacaranda's net in bloei stonden en de baobabs blaadjes kregen. Namibie was voornamelijk dor en droog, behalve op de Spreetshoogte pas, waar op 1500 meter hoog de wereld ineens weer begroeid is met boompjes en struiken. Overal zie je de gigantische commune-nesten van de 'sociable weaver', sommige zijn zelfs op elektriciteitspalen gebouwd. Qua verhouding tot de vogel komt het overeen met ons en een kathedraal. Hoe doen die beestjes dat?
Lucienne
No comments:
Post a Comment